Pagina's

woensdag 1 september 2010

I wanna be you

Al zo lang als ik me kan herinneren word ik met enige regelmaat overvallen door crushes, die zich kenmerken door een aan obsessie grenzende interesse in iemand en gepaard gaan met diep verdriet en de rotsvaste overtuiging dat de persoon in kwestie me haat. Ja, zelfs als de persoon in kwestie me niet kent of niet eens bestaat: aangezien mijn crushes weinig te maken hebben met romantische interesse en/of seksuele aantrekking zijn alle personen, reëel of fictief, potentiële crush-kandidaten.

Het is overigens wel zo dat iedereen voor wie ik romantische interesse (“verliefdheid”) of seksuele aantrekking gevoeld heb, eerst een crush is geweest, maar niet elke crush wordt een verliefdheid. De meeste niet. Waarom sommige crushes dan wel evolueren in verliefdheid? Geen idee. Zelfs na uitgebreide analyse (lees: foto’s kijken en lijstjes maken) van de fysieke en persoonlijkheidskenmerken van mijn belangrijkste crushes en verliefdheden door de jaren heen heb ik hiervoor geen logische verklaring kunnen vinden.

Wat ik wél ontdekte, was dat al mijn crushes, ondanks dat ze op het eerste gezicht op geen enkele manier op elkaar lijken, allen:

Of erg lang (>1.80) of juist erg kort(<1.65) zijn;
Een opvallende neus (groot, klein, gebroken) hebben;
Lange vingers hebben in verhouding tot hun handpalm;
Erg charismatisch zijn (dazzle dazzle);
Op geen enkele wijze hetero- of anderszins normatief zijn en, heel belangrijk, daar totaal niet mee zitten.

Daarnaast is grofweg 95%:
Dun;
In het bezit van blauw/groene ogen;
Uitvoerig én succesvol orthodontisch behandeld;
In het bezit van een papiertje dat zegt dat ze een IQ van 120+ hebben;
Muzikaal;
Schrijver;
Beta;
Vegetariër/veganist;
Neurotisch en/of angstig;
Meertalig;
In het bezit van een uitgebreide, al dan niet algemene, ontwikkeling.

Dan is er nog een aanzienlijk deel:

Muzikaal, schrijver én Beta;
Filosoof;
Wiskundig;
In het bezit van een verslaving(sverleden);
Obsessief compulsief;
Een jurkdragende man.

Uit bovenstaande wordt duidelijk dat ik blijkbaar tóch een type heb, dat zich al vroeg gevormd heeft: de meeste punten uit bovenstaande lijst kan ik direct terugvoeren naar mensen die in mijn kindertijd lief voor me waren. Mijn crushes bezitten een amalgaam van mijn kenmerken waar ik tevreden mee ben, en kenmerken die ik graag zou willen hebben. Waar andere mensen crushen op wie ze willen hebben, crush ik op wie ik wil zijn:




Dit heeft natuurlijk alles te maken met de manier waarop ik mezelf zie: waar andere mensen zijn zoals ze zijn, heb ik een heel vastomlijnd beeld van hoe ik zou moeten zijn, maar helaas niet ben. Dat verklaart ook meteen waarom ik denk dat al mijn crushes me per definitie haten: ik voel me, ondanks dat ik op een donderdagmorgen geboren ben, een maandagochtendexemplaar.

Het hebben van dergelijke crushes heeft dan ook meerdere functies in mijn leven:

Door mezelf ervan te overtuigen dat mijn crush mij niet kan uitstaan (zelfs als daar geen enkele aanwijzing voor is), bevestig ik het feit dat ik (vind dat ik) altijd tekort schiet: want als ik anders geweest was, dan… Daarnaast is het ook wel eens prettig om de eenzaamheid, het verdriet en de dagelijkse knaagpijn van “alles zou beter zijn als ik maar anders was” af te kunnen schuiven op een ander: want als mijn crush me niet haatte, dan…

Ik gebruik de ander als katalysator: door me obsessief in mijn crush te verdiepen, probeer ik te achterhalen hoe die persoon in elkaar steekt. Ik wil zo een manier vinden om mezelf te transformeren in de persoon die ik had moeten zijn.

Maar wat ik éigenlijk zoek is erkenning en onvoorwaardelijke liefde, agape-style. Dit is vooral van toepassing in situaties waarin mijn crush géén fictief karakter is: als iemand die ik fenomenaal vind, mij geweldig vindt, heb ik bestaansrecht. Als ik geluk heb, zelfs zonder dat ik mezelf compleet hoef te veranderen. En het feit dat ik niet meer hoef te veranderen, is een verandering op zich. Dan hoeft er alleen nog maar iemand op mij te crushen en de transformatie is compleet.